Dutch Design Week 2022

Dutch Design Week is een grootschalig en internationaal jaarlijks evenement in Eindhoven waarbij design in allerlei facetten centraal staat. Negen dagen lang presenteren ontwerpers – in de meest brede zin van het woord – hun ideeën, af en onaf. Als bezoeker heb je de mogelijkheid te kijken, in gesprek te gaan en deel te nemen aan experimenten, onderzoeken, debatten en workshops.

Met de Sioo Expeditie Dutch Design Week bezocht ik dit evenement in oktober 2022 en ging ik op verkenning naar aanknopingspunten voor mijn werk bij organisatieveranderingen. Omdat de vraagstukken van vandaag, de ideeën en oplossingen van morgen nodig hebben.

Tijdens mijn verblijf in Eindhoven heb ik een aantal keren kort verslag gedaan van mijn indrukken. Deze verslagen zijn eerder op LinkedIn gepubliceerd.

Dinsdagavond 25 oktober 2022

“Wat doet een organisatieadviseur nou op de Dutch Design Week?”
Goede vraag die ik kreeg toen ik van mijn plan vertelde.

Het is voor mij om te beginnen een weerzien met Eindhoven. Ruim 11 jaar geleden had ik hier mijn allereerste zzp-opdracht bij de afbouw van de stichting Palet. Twee dagen per week reisde ik voor dag en dauw met de trein van Amsterdam naar Eindhoven en liep ik van het station naar het grote pand op de Willemstraat. Toen de organisatie sloot en in liquidatie ging, verhuisde het kantoor naar een bedrijfsverzamelgebouw in een oude Philipsfabriek op Strijp-S. Het contrast had niet groter gekund. Tussen de start-ups sloot Palet daar haar verhaal af. (Raar eigenlijk dat er wel een naam is voor een beginnend bedrijf, maar geen mooi woord voor een bedrijf dat ermee stopt. Goed eindigen verdient een trotse term. Iemand een suggestie?) Nu dus weer voor een paar dagen terug in Eindhoven.

En nee, dat is geen antwoord op de vraag. De komende dagen dwaal ik door Eindhoven op Sioo Expeditie Dutch Design Week, met een leuke groep mensen en twee gidsen. Het antwoord nog niet weten op de vraag is daarbij precies het goede startpunt.

Woensdagochtend 26 oktober 2022

“Wat doet een organisatieadviseur nou op de Dutch Design Week?”
Iets nieuws willen, maar in essentie het oude blijven doen.

Zei Einstein daar niet iets wijs over? Ik daag de mensen met wie ik werk uit om het anders te doen als ze vast lopen of als ze het anders willen. Dan moet ik ook bereid zijn om het zelf eens echt anders te doen. Practice what you preach!

Dus ik doe het anders. Ik begeef mij de komende drie dagen op terreinen ver buiten mijn ambacht en expertise, in de wereld van ontwerp en kunst, van visionairs en bouwers. Niet in mijn eentje, zoals ik gewend ben, maar met een groep. Met Rita, collega-deelnemer, ga ik een reportage maken – iets wat wij allebei nooit eerder gedaan hebben. Mijn eerste indrukken deel ik hier. Niet denken en bedenken, maar doen en maken. All the way anders.

Met in mijn achterhoofd mijn professionele vraagstuk ‘wanneer werkt het?’, volg ik vooral mijn nieuwsgierigheid. Ik ga op bezoek bij ontwerpers en makers. Ik stap in workshops zonder het doel te weten. Ik laat mij inspireren door de verhalen van anderen.

Geen idee wat dit gaat worden en of dit wat gaat worden, maar dat ik er anders uitkom dan dat ik erin ga, dat is zeker.

Donderdagochtend 27 oktober 2022

“Wat doet een organisatieadviseur nou op de Dutch Design Week?”
Je kunt je eigen pad zoeken. Zelfs als het dezelfde weg is die anderen ook gebruiken, kan het door jouw eigen beelden over die weg een volstrekt uniek pad lijken.

Vorige week was het kermis bij mij in de buurt. Dat is nou zoiets dat bij iedereen verschillende gevoelens oproept. Attracties, suikerspinnen, draaimolen, schiettent, botsauto’s, harde muziek, knipperde lichten. Voor de één is het het jaarlijkse uitje met de familie, voor het eigen plezier. Voor de ander betekent de kermis deel zijn van een gemeenschap; het dorpsfeest van het jaar waar je gewoon bij moet zijn. Voor weer een ander is het een gelegenheid om anoniem in een menigte op te gaan en als groep de confrontatie op te zoeken met het gezag, zoals dat vorige week in mijn buurtje gebeurde. De volgende heeft een gloeiende hekel aan de kermis en vermijdt het hele spektakel. Eén en hetzelfde ding, verschillende perspectieven, verschillende belevingen.

Met de groep bezochten wij gister het Klokgebouw en omgeving op Strijp-S. We liepen in kleine groepjes min of meer dezelfde route en kwamen met heel verschillende verhalen terug. Door het enorme aanbod, maak je natuurlijk keuzes. Net waar je interesse naar uitgaat of wat je aandacht trekt. Maar ook de stands die meerdere van ons hebben gezien, hebben we verschillend beleefd.

Een conceptuele installatie over een kunstmatige baarmoeder, een presentatie over citizen data, een voedingsadvies op basis van een bodyscan, alternatieven voor plastic, een vervoersmiddel van de toekomst. De één herinnert zich de boodschap, de ander het enthousiasme van de boodschapper, de volgende de trend waar het deel van uit maakt of de techniek erachter, weer een ander de belevenis die je daarbij kon ondergaan. Het is maar net met welke ogen, vanuit welk perspectief, met wat voor vragen je ernaar kijkt.

De verhalen van de anderen helpen mij om het van een andere kant te bekijken. Fascinerend om in zo’n korte tijd zoveel ervaringen op te kunnen doen. Ik kan telkens een andere bril opzetten, op een andere manier naar de dingen kijken en merken wat dat betekent voor wat ik er uit meeneem. Een grote proeftuin in meerdere opzichten.

Vrijdagochtend 28 oktober 2022

“Wat doet een organisatieadviseur nou op de Dutch Design Week?”
Niet alles heeft een diepere betekenis. Dat maakt het er niet minder om.

Het PSV stadium was gisteravond het middelpunt van Eindhoven. Een kolkende, zingende UFO midden in de stad. Het had een megalomane installatie kunnen zijn als er een DDW locatiebord aan had gehangen. Nóg iets om te bekijken. Een fascinerende parallelle bubbel. Arsenal verloor.

Gisteren, dag 2, een heel behoorlijke vangst binnengehaald.

  • Het kost tijd om op gang te komen. In een workshop over focus aanbrengen in je leven vanuit een ontwerpbenadering, werkten we met voorbedrukte stickertjes – plaatjes en tekst. Deze niet originele prompts hielpen als een soort trampoline om mijn draai in het proces te vinden. Eerst maar eens doen en er dan iets van mijzelf van maken. Sneller in de flow, minder lang worstelen.
  • Het maakt verschil of ik alleen kijk, ook het bordje lees, iemand om uitleg vraag of doorvraag en in gesprek ga. Bijna zonder uitzondering prikkelt het mijn nieuwsgierigheid en vergroot het mijn interesse als ik meer verbinding zoek. Ongeacht of het onderwerp mij per se ligt. Meer interactie maakt het waardevoller.
  • Het maakt uit of ik de moeite neem om even te blijven daar waar het niets lijkt te zijn. Verwonderen en puzzelen en dan dat vrolijke lichte gevoel als ik ontdek waar het echt om gaat. En soms kom ik er gewoon echt niet achter of iets oprecht of ironisch is, zoals bij een fotoserie over blokfluiten. Mijn vrolijkheid is er niet minder om.
  • Bij een afdakje gemaakt van aan elkaar gesmolten flessen was de oorsprong zichtbaar in het eindresultaat. Ergens anders bleken lieflijke pastelkleurige teletubbie-achtige vormen van keramiek het eindproduct van een proces met zeer giftige gassen. Soms is het wat het lijkt, soms niet.

Zo maar een paar ervaringen. Nog één dag DDW te gaan…

Vrijdagavond 28 oktober 2022

“Wat doet een organisatieadviseur nou op de Dutch Design Week?”
Tijd is als een lang koord dat krinkelt en waar af en toe een lus in zit waardoor heden en verleden elkaar op punten raken.

Op de laatste dag, vrijdag, liep ik met mijn vader mee. Een man van vele ambachten. Machinist op de grote vaart, elektricien, lasser, timmerman, bronsgieter en huisvader. Hij zat in de tentoonstellingsbouw, maakte maquettes, prototypes en hielp ontwerpers en kunstenaars met hun projecten. Door zijn ogen heb ik vandaag gekeken, heb ik rondgelopen en gepraat – zonder haast, genoten van al wat ik zag. De objecten, producten, concepten. In de werkplaatsen de geur van gezaagd hout, van metaal en machineolie. Iets laten werken en het mooi maken. Verbeelding, functionaliteit en ambacht. Hij had het daar mooi gevonden. Mijn vader is 14 jaar geleden overleden.

Als het over tijd gaat, leken de afgelopen dagen op de DDW een elastiekje, dat ik zo ver mogelijk heb opgerekt om er zo veel mogelijk in te stoppen. Zonder afleiding en zonder focus. Actief en intuïtief. Oefenen in het anders doen. Dat elastiekje schiet nu straks weer in elkaar. De sterk geconcentreerde opbrengst is voldoende om het de komende tijd elke dag een druppeltje anders te doen.

Ik reis naar huis met wat Maxime Benvenuto vrijdagmiddag zei: “Ambition for change needs another realization of time.”

Kerst 2020

Op kerstavond bracht ik mijn moeder wat feestelijks voor het avondeten. We hadden besloten dat zij deze kerst thuis bleef. We belden overdag voor een praatje en elke avond bracht ik haar deel van het kerstdiner langs.

Het gegeven dat mijn moeder alleen met kerst was, is niet vreemd voor ons. De afgelopen jaren koos zij daar zelf voor. Het hele jaar door was zij op pad, oppassen op de kinderen van mijn zus, op woensdagmiddag op bezoek bij die van mij, tripjes naar het ziekenhuis voor zichzelf, bezoekjes aan een verpleegtehuis voor een ander, de leesclub, de boodschappen. Ze had het druk. Met kerst gaf zij zichzelf het cadeau om helemaal niets te doen. Geen gedoe met kerstversiering, die je dan ook weer op moet ruimen. Lekker in joggingbroek en fleecevest op de bank, een dikke krant erbij en kijken op televisie wat ze maar wilde. Zo ging het andere jaren. Dit jaar begon deze kerstreces routine echter al in maart. Dus toen het uiteindelijk kerst werd, was het ook voor haar wat karig. Kleinzoon zette daarom een kerstboompje neer, een kerstster kwam pontificaal op de salontafel, het witte kleed en de geborduurde kerstplacemats gingen op de eettafel. Dit moest het dan maar worden.

Ik pakte het eten uit en legde het in volgorde neer met een kaartje erbij wat het precies was. Onder haar kerstboompje legde ik een cadeautje. Het boekje Het water komt, een brief aan alle Nederlanders, van Rutger Bregman. We gaven elkaar in woorden een knuffel en ik vertrok.

De volgende ochtend belde ze mij. Ze had het cadeautje op kerstochtend uitgepakt en direct gelezen.

“Moet je nou horen, Cath, er staat een fout in! Er staat dat Nederland op de radio naar De familie Doorsnee luisterde toen de dijken braken. Dat klopt niet.

Ik fietste ‘s zaterdags uit school vandaan altijd bij Simon de Wit en Deen langs voor boodschappen. In Opmeer was alles een stuk duurder. Moeder nam de folders door voor de reclames. En ik nam dan de boodschappen mee uit Hoorn. Ik weet die zaterdag nog goed, want er stond een ontzettend harde wind. Zo hard dat het fietsen niet ging.

De volgende ochtend zette ik de radio aan en daar zeiden ze dat in Zeeland de dijken gebroken waren. Ik ben toen naar boven gegaan, naar vader en moeder. Het was zondagochtend en ze lagen nog op bed. Ik heb ze op bed verteld wat ik op de radio had gehoord.

En nu schrijft Bregman dat De Familie Doorsnee op de radio was die zaterdagavond dat de dijken in Zeeland braken. Maar De familie Doorsnee was helemaal niet op zaterdagavond.

Want toen wij De Familie Doorsnee luisterden, was er telefoon voor ons bij de maalderij. In die tijd hadden alleen bedrijven telefoon. Opa van Texel was overleden. Dat was in januari 1955. De volgende dag, op dinsdag zijn we toen naar Texel gegaan. Willie heeft ons met de auto naar het station in Hoorn gebracht. In Den Helder zijn we van het station naar de haven gelopen. Daar bleek dat de boot niet voer. De wind stond verkeerd en het water was uit de haven van Oudeschild. En het was koud. Wat hadden we het koud. Dat was op een dinsdag. Dus De Familie Doorsnee was niet op zaterdagavond, maar op maandagavond!”

Die ene zin in dat boekje, had een laatje in een lang gesloten kast geopend. Herinneringen die vergeten leken, kwamen weer tot leven alsof het de dag van gister was. En dat ene laatje opende een volgende en daarna weer een andere. Over de telefoon klonk haar stem alsof ze weer 18 was en in geuren en kleuren haar belevenissen vertelde. Kerst 2020. Geen eenzame kerst, maar één in het warme gezelschap van een rijk verleden.

Welkom

Zes jaar oud was ik. De ouders van mijn hartsvriendinnetje hadden hun caravan met voortent staan op een kampeerboerderij in de Achterhoek. Mijn zusje en ik mochten komen logeren. Zo begon het.

Het jaar erop leenden mijn ouders een vouwwagen en gingen wij daar ook een paar weken kamperen. Nog een jaar later kochten wij een piepklein caravannetje met een enorme voortent en namen een seizoenplaats op diezelfde kampeerboerderij.

Van april tot in september reden wij elke vrijdag na school vanuit Amsterdam daarheen. Alle vakanties brachten we daar door. Omringd door caravans en tenten met gezinnen met kinderen van mijn leeftijd, uit het hele land. Uit Den Haag en Breezand. Uit Hoorn en Klazienaveen. 

Op de boerderij woonden twee meisjes, de dochters van de boer. Zij hadden een eigen huisje, ’t Huuske, in een hoek van een schuur. De uitvalsplek voor al onze avonturen op het enorme terrein en in de omgeving. Alles wat we maar bedenken konden, kon gewoon. De vrijheid!

Werd het herfst namen we afscheid van elkaar: “Tot in de lente!”. We zagen en spraken elkaar maanden niet tot het Pasen werd en wij het spelen weer oppakten.

Ook toen ik ouder werd, niet meer meeging in de weekenden en mijn eigen reizen in de vakanties maakte, bleef ik daar elke zomer terugkomen. Om uit te slapen na een strandvakantie in Portugal. Om bij te komen na een paar weken kinderkampen leiden. Om een break te hebben van het hectische werken als manager in de horeca. Het was in 2009, mijn vader was het jaar ervoor overleden, dat ik de caravan met voortent en de seizoenplaats van mijn moeder overnam en met man en kinderen de zomers daar ging doorbrengen.

Natuurlijk veranderde de plek. Na elke winter was er wel iets nieuws te ontdekken. Een nieuw pad, een extra weitje, twee hertjes erbij, een geit minder, een ander wasgebouw. De kampeerboerderij werd camping. De camping werd groter. De dochters namen het bedrijf met hun gezinnen over. De boerderij werd woonhuis. En tegelijk veranderde de plek ook niet. Het gevoel van tijdloosheid, vrijheid en een tweede thuis, dat mijn vader en moeder daar toen herkend hebben, is gebleven.

Afgelopen zomer toen er van alles aan de hand was en tegen zat, frustratie en onmacht elkaar afwisselden, vond ik daar op die plek, bij de dochters het ware welkom zijn. Eerst was daar een gebaar, een cadeau, waarbij ik niet goed wist wat ik er tegenover moest zetten. Voor wat hoort wat, toch? En vervolgens een paar woorden die verder reikten dan het gebaar: “Het is goed zo, dit doen wij voor jou, neem het maar aan”. Ik liet los, rust, overgave. En voelde alleen maar warmte.

Ik vraag mij sindsdien af, wat daar gebeurde. Ik ontving iets, zonder tegenprestatie te leveren, en kwam niet ‘rood’ te staan. Maar het was meer dan dat. Iets werd mij ineens bewust. Iets wat daar is. Het gevoel ergens bij te horen, deel van uit te maken, er te mogen zijn, welkom te zijn. De vanzelfsprekendheid dat je er mag zijn – niet per se vanzelfsprekend voor mij.

Het gaat om meer dan het huren van die seizoenplaats, het zit dieper dan bij een vriendschap die je onderhoudt. Het is een verbondenheid met de plek en de mensen, een gedeeld verleden, een echo van de band tussen hun vader en die van mij, een welhaast onvoorwaardelijkheid waar ik alleen maar diep dankbaar voor kan zijn.

Voor Jolanda en Marieke

Een feestje geven

Is het een typisch Nederlands verschijnsel, de verjaardagskring?

Bij ons in de familie hadden we ‘m. Volgens mijn oma’s regels. Regel één: er wordt de hele dag verjaardag gehouden. De visite was welkom wanneer het hen uit kwam. Familie van Texel en uit Friesland, buren van vroeger en van hiernaast.

Was mijn oma jarig, ontving zij het bezoek in de keuken waar ze met schort om bezig was koffie te zetten. Ze nam daar ook het cadeau (de plant, het friese roggebrood, het boek) aan. De gasten namen plaats in de kamer in de kring. Het bezoek kreeg een kop koffie en een stuk taart (“Welke wil je, appel, mokka, slagroom?”) door mijn oma geserveerd. “Nog een koppie?” “Ach ja, lekker, we hebben er thuis maar één gehad.” Daarna een borreltje, een advocaatje met slagroom, stukje worst, kaas, een nootje. Allemaal geserveerd en afgeruimd door de jarige.

Vervolgens werd het ingewikkeld. Want tussendoor verscheen nieuw bezoek waarmee voor hen de riedel van voren af aan werd ingezet. Koffie, taart, koffie, borrel. De afwas stapelde zich op. Buurvrouw die vroeg of ze kon helpen, werd met een grote lach afgewimpeld: “Niet nodig”. Nicht die ongevraagd ging afruimen, kreeg te horen: “Laat die boel toch staan, blijf lekker zitten!”.

Haar verjaardag vieren deed mijn oma niet voor zichzelf. Nee, stel je voor zeg! Zij gaf het feestje en deed het werk. Regel twee: de jarige job zit niet in de kring. Haar stoel bleef leeg. De visite had zich daar bij neer te leggen.

Naarmate mijn oma ouder werd en ze het onverbiddelijke tempo van het verjaardag houden moeilijk bij kon benen, liet ze toe dat mijn moeder (haar dochter) en ik hielpen. Ze bleef zelf, met schort, steeds meer op haar plek in de kring zitten. Op het ongemakkelijke af.

Bij mijn moeder waren verjaardagen niet anders. Bij mij ooit ook. Ik vier mijn verjaardag niet meer zo. Dat accepteert mijn moeder.

Laatst gaf mijn moeder een feestelijke lunch voor de dames van haar leesclub. Ze kwamen haar nieuwe woning bekijken en een boek bespreken. Ik had de boodschappen voor haar gedaan en geholpen met klaar zetten. Voor de gasten kwamen was ik weg. Toen iedereen vertrokken was, belde mijn moeder zoals afgesproken. Ik zou komen afwassen en opruimen. Ze vertelde met trots in haar stem dat de dames mij hartelijk bedankten voor de verzorging van de heerlijke lunch. Het was voor haar nu in orde om het werk aan haar dochter te laten. En zo kon mijn moeder het feestvarken zijn.

Vastgelopen, een kleine geschiedenis

We waren in het Amsterdamse Bos voor de boscross. Mijn zoon houdt van veldlopen en daar was het een goede dag voor. Zo dachten meer. De parkeerplaatsen raakten vol, de starttijd kwam in zicht. Ik wist nog een uitwijkplekje vlak in de buurt. Twee andere auto’s waren mij voor. Na wat inschikken wisten de bestuurders ook voor mij plek te maken, waar ik hen vervolgens blij voor bedankte. Terwijl wij naar het startterrein liepen, knikten wij elkaar vrolijk toe. Wij gelukkigen hadden het mooi voor elkaar.

De cross was voor loper en toeschouwer een blubbertoestand van jewelste.

Met klompen modder aan de schoenen keerden zoon en ik terug naar de auto. Toen we bij onze parkeerplek aankwamen, stond een auto met tollende voorbanden zich in de berm in te graven. We bleven staan. De mensen van de andere auto’s kwamen ook aangelopen, elkaar begroetend als oude bekenden en wijzend naar de auto in nood. Terwijl wij daar verzamelden, stapte uit de bermauto een man in renkleding op blote voeten. Hij probeerde een plastic tas tussen band en modder te stoppen, voor de grip. Je hoefde geen genie te zijn om te zien dat dat niet ging werken.

Ik stelde voor om het met een duw te proberen voor de band nog dieper in de modder zat. De bestuurder op blote voeten wilde zelf duwen en vroeg mij plaats te nemen in de auto. Ik stapte in en miste direct het derde pedaal. De uitleg, “het is een automaat”, was voor mij iets te beknopt. Niet mijn ding, dus ik stapte uit en een ander nam de plek achter het stuur in. Laat mij maar lekker duwen. En zo geschiedde. Een gedoseerde dot gas, een flinke zet en de auto was eruit.

De man op blote voeten reed weg. Wij gelukkigen hadden het opnieuw weer mooi geregeld. Het geluk dat eerst alleen ons had geraakt, had zich verspreid. We stapten uitgelaten in de auto’s, zwaaiden naar elkaar en gingen ieder onze eigen weg. Daarmee eindigde het verhaal. Bestemming van het systeem dat nog maar zo kort daarvoor was ontstaan, was bereikt. Wat mij bij bleef was een gevoel van welbehagen van waaruit in de weken erna alles net wat makkelijker leek te gaan. Heel apart.

Systemisch HRM, een extra dimensie?

Ik ben Cathelijne en ik ben HR adviseur. Wij, HR adviseurs, werken doelgericht, trekken, duwen, sleuren desnoods. Dagelijks rukken wij uit met een blusslang vol tools, instrumenten, regels en procedures, om alle brandjes te blussen.

Leidinggevenden met de handen in het haar, medewerkers vastgedraaid, wenden zich tot HR, of P&O zo je wil, om problemen op te lossen of te voorkomen. En dat doen we. Soms biedt het soelaas, vaak steekt het een volgende keer daar of elders weer de kop op. Het is nooit klaar.

Ik noem mijzelf HR adviseur. Alleen dat HR werk… Waarom heb ik daar regelmatig zoveel moeite mee en word ik zelfs wat cynisch als ik aan het oplossen van problemen denk? Waarom lukt het mij niet met overtuiging die quick fix te bieden en naar de volgende klus te gaan? Natuurlijk zijn een heleboel problemen met wat kennis en kunde op te lossen. De eenvoudige problemen. Maar dan heb je die dingen waar de leidinggevende, de medewerker, het management, de organisatie geen raad mee weet, waarop de boel vastloopt. Voor die taaie problemen heb ik het gevoel dat ik op z’n best zetjes geef, hier één, daar één, om de boel op weg te krijgen. Vanuit stilstand kun je niet sturen. Kom in beweging en elke richting is mogelijk. Prachtig motto. Tegelijk knaagt het. Ik ben toch de regelaar, oplosser, expert? Zo ben ik gevormd, deels opvoeding, deels opleiding.

En dan ineens valt het kwartje. Ik kom in aanraking met systeem denken en vervolgens met systemisch werken. Wat blijkt, het is helemaal geaccepteerd dat je taaie problemen niet zomaar kunt verhelpen, ook niet als je HR adviseur heet. Die zetjes van mij zijn zo gek nog niet. Losmaken wat vast zit, blijkt dat te heten. Laten stromen, beweging mogelijk maken.

In coaching en veranderingsleer kom je termen als de onderstroom, voorbij het zichtbare, het systemische volop tegen. In mijn HRM-wereld lijkt dat minder aan de hand. Misschien wat te vaag, te zweverig? Besteden we het liever uit als het ingewikkeld wordt? Is onze benadering te beperkt?

Ik denk dat de complexiteit van organisaties, van de maatschappij, van het leven, alleen maar toe neemt. HR kan niet anders dan daarin meegaan. Siets Bakker noemt systemisch werken het best mogelijke antwoord op problemen van deze tijd, het niveau waarop verschil gemaakt wordt, wat wel lukt en niet lukt. Haar Rake Vragen bieden mij de mogelijkheid om systemisch werken in mijn werk in organisaties toe te passen.

Wat zou er gebeuren als we het systemisch werken aan het HRM vocabulaire toevoegen? Of is het toch meer een draai die ik maak waarmee ik mij buiten het HRM domein begeef?

Ik hou het er voorlopig op dat ik nog steeds HR adviseur ben, maar het net even anders aanpak. Geen twijfel en onzekerheid weg proberen te nemen waar dat eigenlijk niet echt kan, minder oplossen. Wel aanwezig zijn en daar wel zó zijn dat de ander durft te onderzoeken, nieuwe paden durft te betreden. Er zijn als het spannend wordt, met al mijn kennis en ervaring. En ja, een overzichtelijk brandje kunnen blussen is ook nog best lekker. Maar niet als Spuit Elf.

Samenloop Wnra en WAB per 1 januari 2020

5 HR highlights voor leidinggevenden in overheidsorganisaties

1 januari 2020 is het beoogde moment dat twee wetten in werking moeten treden. Deze wetten zijn van invloed op de regels rond arbeid en dienstverbanden bij gemeenten, provincies, waterschappen en andere overheidsorganisaties.
De Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) moet ervoor gaan zorgen dat de arbeidsverhoudingen bij de overheid zo veel mogelijk gelijk worden aan die in de private sector. De eenzijdige aanstelling vervalt. Daarvoor in de plaats komt een arbeidsovereenkomst. Het arbeidsrecht en het reguliere ontslagrecht worden van toepassing.
Het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) bevat een pakket aan maatregelen dat de verschillen tussen vast en flexwerk moet verkleinen. Bij CAO kan hier en daar van deze wet worden afgeweken.

Vijf punten om rekening mee te houden.

  1. De ketenregeling wordt verruimd
    Mochten in de afgelopen jaren maximaal drie tijdelijke aanstelling in twee jaar gegeven worden, vanaf januari mogen maximaal drie tijdelijke overeenkomsten in drie jaar gegeven worden. Daarna word het dienstverband voor onbepaalde tijd. Zit er tussen de tijdelijke overeenkomsten een tussenpoos van meer dan 6 maanden, dan start de telling opnieuw.
  2. Proeftijd – nieuw voor ambtenaren
    Binnen de duur van de arbeidsovereenkomst kan een proeftijd afgesproken worden. In de proeftijd kan de arbeidsovereenkomst door zowel werknemer als werkgever zonder reden worden beëindigd. De maximaal af te spreken proeftijd is afhankelijk van de duur van de overeenkomst en varieert van 0 tot 2 maanden.
  3. Aanspraak op transitievergoeding bij einde dienstverband
    Bij ontslag dat niet te wijten is aan de werknemer moet de werkgever een transitievergoeding betalen. Dit geldt ook wanneer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt en op initiatief van de werkgever niet aansluitend wordt voortgezet. Het recht op een transitievergoeding geldt straks vanaf dag één, zowel bij tijdelijke als vaste dienstverbanden en bedraagt 1/3 maandsalaris per gewerkt jaar.
  4. Beperking beschikbaarheid oproepkrachten
    Oproepkrachten moeten minimaal vier dagen van tevoren opgeroepen of afgezegd worden. Bij een afzegging korter dan vier dagen voor de inzet, heeft de oproepkracht recht op loon.
  5. Verkleining verschil tussen uitzendkrachten en werknemers
    Uitzendkrachten krijgen minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als werknemers. Het voordeel van flexibele inzet blijft. De kosten van inhuur worden naar verwachting hoger.

In de komende maanden wordt duidelijk hoe het er definitief uit gaat zien. Cathelijne Westerveld adviseert u graag over de doorwerking ervan in uw eigen organisatie en personeelsbeleid.