Kerst 2020

Op kerstavond bracht ik mijn moeder wat feestelijks voor het avondeten. We hadden besloten dat zij deze kerst thuis bleef. We belden overdag voor een praatje en elke avond bracht ik haar deel van het kerstdiner langs.

Het gegeven dat mijn moeder alleen met kerst was, is niet vreemd voor ons. De afgelopen jaren koos zij daar zelf voor. Het hele jaar door was zij op pad, oppassen op de kinderen van mijn zus, op woensdagmiddag op bezoek bij die van mij, tripjes naar het ziekenhuis voor zichzelf, bezoekjes aan een verpleegtehuis voor een ander, de leesclub, de boodschappen. Ze had het druk. Met kerst gaf zij zichzelf het cadeau om helemaal niets te doen. Geen gedoe met kerstversiering, die je dan ook weer op moet ruimen. Lekker in joggingbroek en fleecevest op de bank, een dikke krant erbij en kijken op televisie wat ze maar wilde. Zo ging het andere jaren. Dit jaar begon deze kerstreces routine echter al in maart. Dus toen het uiteindelijk kerst werd, was het ook voor haar wat karig. Kleinzoon zette daarom een kerstboompje neer, een kerstster kwam pontificaal op de salontafel, het witte kleed en de geborduurde kerstplacemats gingen op de eettafel. Dit moest het dan maar worden.

Ik pakte het eten uit en legde het in volgorde neer met een kaartje erbij wat het precies was. Onder haar kerstboompje legde ik een cadeautje. Het boekje Het water komt, een brief aan alle Nederlanders, van Rutger Bregman. We gaven elkaar in woorden een knuffel en ik vertrok.

De volgende ochtend belde ze mij. Ze had het cadeautje op kerstochtend uitgepakt en direct gelezen.

“Moet je nou horen, Cath, er staat een fout in! Er staat dat Nederland op de radio naar De familie Doorsnee luisterde toen de dijken braken. Dat klopt niet.

Ik fietste ‘s zaterdags uit school vandaan altijd bij Simon de Wit en Deen langs voor boodschappen. In Opmeer was alles een stuk duurder. Moeder nam de folders door voor de reclames. En ik nam dan de boodschappen mee uit Hoorn. Ik weet die zaterdag nog goed, want er stond een ontzettend harde wind. Zo hard dat het fietsen niet ging.

De volgende ochtend zette ik de radio aan en daar zeiden ze dat in Zeeland de dijken gebroken waren. Ik ben toen naar boven gegaan, naar vader en moeder. Het was zondagochtend en ze lagen nog op bed. Ik heb ze op bed verteld wat ik op de radio had gehoord.

En nu schrijft Bregman dat De Familie Doorsnee op de radio was die zaterdagavond dat de dijken in Zeeland braken. Maar De familie Doorsnee was helemaal niet op zaterdagavond.

Want toen wij De Familie Doorsnee luisterden, was er telefoon voor ons bij de maalderij. In die tijd hadden alleen bedrijven telefoon. Opa van Texel was overleden. Dat was in januari 1955. De volgende dag, op dinsdag zijn we toen naar Texel gegaan. Willie heeft ons met de auto naar het station in Hoorn gebracht. In Den Helder zijn we van het station naar de haven gelopen. Daar bleek dat de boot niet voer. De wind stond verkeerd en het water was uit de haven van Oudeschild. En het was koud. Wat hadden we het koud. Dat was op een dinsdag. Dus De Familie Doorsnee was niet op zaterdagavond, maar op maandagavond!”

Die ene zin in dat boekje, had een laatje in een lang gesloten kast geopend. Herinneringen die vergeten leken, kwamen weer tot leven alsof het de dag van gister was. En dat ene laatje opende een volgende en daarna weer een andere. Over de telefoon klonk haar stem alsof ze weer 18 was en in geuren en kleuren haar belevenissen vertelde. Kerst 2020. Geen eenzame kerst, maar één in het warme gezelschap van een rijk verleden.